Vluchtheuvelgemeente te Zetten 

  

 

 

Welkom

Historie

Informatie

Kerkdiensten

Kerkblad

Pastoraat 

Senioren

Huisbezoek

Meespeelviering

Heuvellezingen

Vorming en toerusting

Kerkenraad

Links

 

 

  

Na het lustrum

Op 6 mei vierden wij het 6e lustrum van de Meespeelviering met elkaar.

04028047.JPG (172319 bytes)

Het was een waar feest! Hartelijk dank allemaal voor felicitaties en bijdragen en vooral: voor het meevieren van dit overvliegmoment. Door stil te staan, terug te kijken en te weten waar we vandaan komen, weten we steeds beter wie we zijn, en wat we betekenen voor elkaar. Dat maakt dat we vol vertrouwen verder gaan en vooruit durven zien, verder dan wij zijn.

In de Overvliegdienst van 7 mei stond dit centraal. We hebben elkaar veertjes opgespeld en toegezongen met de woorden: Veren vliegen en wij wiegen mee op de vleugels weten ons heuvels, Halleluja, amen

Ter ere van het jubileum is een herinneringsboekje gemaakt. Hierin staan bijdragen van diverse, door de jaren heen, meespelers, in alle soorten en maten. Ook zijn er heel veel foto’s in opgenomen die een mooie indruk geven van de Mensenkindmethode. Het boekje is nog verkrijgbaar. Twee voorbeelden wil ik jullie alvast niet onthouden. Het eerste is een stukje van Floris de Ruiter, een mensenkind dat volgend jaar over hoopt te vliegen en al heel ‘volwassen’ rollen speelt. Daaronder een verslag van Just van Es, dat in het herinneringsboek als titel ‘De Geest van de Heuvel’ meekreeg. Veel leesplezier gewenst!

 

Jubileum meespeelviering

Ik kom al lang bij de meespeelviering en tot nu toe vond ik het verhaal van Jona het leukst. De volwassenen spelen het spel heel leuk en betrekken de kinderen daar ook bij. Jona vond ik het leukst omdat het een leuk verhaal was en het werd gespeeld alsof we er zelf bij waren in die tijd. Het leek heel echt door de mooie decoratie.

Ik hoop dat de meespeelviering nog lang blijft bestaan. 

Floris (10 jaar)

   

De geest van de Vluchtheuvel

De Vluchtheuvel in Zetten was mijn eerste gemeente toen ik uit Indonesië in Nederland terugkwam en me afvroeg wat ik met de kerk verder wilde. Met “mijn eerste gemeente” bedoelen dominees meestal een werkplek. Dat was het zeker ook, maar het was ook voor mij de plek waar ik gemeentelid werd, en me zo met de kerk verzoende. En dat is voor mij de Vluchtheuvelgemeente gebleven, model voor gemeente zijn.  Toen we hier in het hoge noorden een plek zochten en eens in Huizinge gingen kerken, zei ik na vijf minuten tegen Barbara: dit is goed, dit lijkt wel de Vluchtheuvel.

Wat is dat toch? Die “geest” van de Vluchtheuvel? Dat is moeilijk te zeggen, het is een samenspel van factoren, maar in elk geval speelde voor mij de maandelijkse kinderdienst een grote rol.

Ik ontdekte daar, in de kinderdiensten en de voorbereiding ervan, mijn plaats als theoloog.  Ik had daar niet de leiding, dat was wel meteen duidelijk. Ik was er om materiaal aan te leveren voor de verbeeldingskracht die dan vrij spel kreeg.  Er kwam op onnavolgbare manier een Bijbelverhaal tot leven door te spelen. Het keurig aangeleverde theologische materiaal werd als goochelballen alle kanten opgegooid en vaak heel kundig weer opgevangen. Het enige zekere daarbij was dat aan het eind Erica zou concluderen dat het dus eigenlijk een Paasverhaal was.  En ik, ik kwam er als theoloog binnen en ging er als mens weer uit.  En dat was nog maar de voorbereiding. Op zondag deden we het met ons allen. Klom iemand in een boom, kwam de organist als engel via een ladder afgedaald van het orgelbalkon, blies een rookmachine de boosheid van De Heer over het gouden kalf de kerk in terwijl ik, verstopt op het orgelbalkon, met zo streng mogelijke stem de tien geboden voorlas. Of waren we ineens de zee waar het volk doorheen trok.  

De verhalen die spelend tot leven kwamen waren niemands eigendom, niet van “de kerk”, niet van “de wetenschap” of wat voor autoriteit ook maar.  Er kwam niemand namens zo’n autoriteit “uitleggen” – het ergste wat er bestaat! - wat de betekenis er van was of de boodschap ervan “verkondigen”.  Ook de Bijbelteksten zelf hadden niet dat soort autoriteit. Ze duldden wel omvorming en tegenspraak en kregen juist zo hun eigen gezag.  Dit niet-hiërarchische trekje was natuurlijk kenmerkend voor de Vluchtheuvel als geheel. En dat was niet alleen maar een residu van de zestiger of zeventiger jaren. Het ging terug op een eigen beleving van gemeente zijn. Daar past geen hiërarchie, daarin passen niet de symbolen van macht, de toga, het gewijde handelingen die alleen aan een kerkelijk ambt zouden zijn voorbehouden, zoals zegen of communie, want daar doen we samen de dingen die gedaan moeten worden. En hoe ligt nooit vast.

In de tijd waarin ik mee deed, heten deze diensten nog kinderdiensten.  Dat woord kon niet helemaal weergeven wat er gebeurde.  Ik was zeker niet de enige volwassene die in deze diensten het “eigenlijke” van de kerkdienst beleefden, misschien wel meer dan in andere diensten. Wij volwassenen kwamen er niet om de kinderen een handje te helpen. In tegendeel. Dat het Koninkrijk Gods en kinderen volgens Jezus zo nauw verwant zijn, zou wel eens kunnen komen door dat vermogen tot spelen dat ook een nog niet weten en hebben is, maar beweging, verrassing, ontdekking. Zo leerde ik mee door de kinderdiensten van de Vluchtheuvel beseffen hoe wonderlijk de paradox van het geloven is: juist een theologie die niet begrijpt dat het om mee-spelen gaat, is vanuit het geloof gezien niet volwassen. Deze onvolwassen volwassenheid of volwassen onvolwassenheid wens ik de Vluchtheuvel (en ons allemaal) toe voor nog vele jaren, op welke plek dan ook.       

 

Just van Es

Huizinge, april 2017